CONCERTGEBOUW

Gedenksteen voor dirigent die in de kieren van de geschiedenis verdween

Zijn biografie heet De vergeten maestro. Geen goed teken. Ter herinnering aan de grote dirigent Frieder Weissmann legde kunstenaar Sylvia Willink donderdag een Stolperstein bij het Concertgebouw. „Hij is ten onrechte een historische schim geworden.” Door Joost Galema

  • Een nog jonge Frieder Weissmann op de cover van een muziekblad
  • Portret van Weissmann door Sylvia Willink met op de achtergrond het Concertgebouw
  • De Stolperstein die werd gelegd bij het Concertgebouw.

foto ’s Sylvia Willink en Stichting Stolpersteine

"Vooral het wrede lot dat zijn moeder onderging, bleef hem altijd pijnigen en achtervolgen", Sylvia Willink, kunstenaar.

De blauwe weerspiegeling van labradoriet in zijn ogen wekt de indruk dat het bronzen hoofd van haar overleden man, schilder Carel Willink, elk moment tot leven kan komen. Overal weet de kunstenaar Sylvia Willink (77) zich omringd door haar bustes van legendarische figuren uit de literatuur en de muziek, zoals de dichters Josip Brodsky en W.H. Auden, de romanciers W.F. Hermans en E. du Perron, en – waar anders dan op de vleugel – pianist Vladimir Horowitz en dirigent Frieder Weissmann. 

 

Die laatste naam zal weinigen bekend in de oren klinken. Zijn Duitse biografie draagt niet voor niets de titel De vergeten maestro. Niettemin was Weissmann (1893-1984) gedurende zijn leven een beroemd musicus. Hij groeide een eeuw geleden uit tot de pionier van de vroege platenindustrie, de eerste dirigent die alle Beethoven-symfonie.n opnam. Hij stond voor toporkesten in muzikale wereldsteden als Berlijn, Amsterdam, New York en Buenos Aires. 

 

Maar zijn ziel zwierf rusteloos de zee.n over, en nergens bleef hij lang genoeg om zijn mythe vaste grond onder de voeten te geven. Hij leek voorbestemd om overal de eeuwige buitenstaander te blijven. En dat merkte Weissmann al jong. De zoon van een voorzanger uit de hoofdsynagoge in Frankfurt wilde in de Eerste Wereldoorlog de eer van zijn geboortegrond Duitsland verdedigen in de loopgraven, maar kreeg het stempel binnenlandse vijand, omdat zijn familie twee generaties eerder uit tsaristisch Rusland gevlucht was. Enkele jaren en miljoenen doden later bleek het Duitse leger minder kieskeurig, toen zijn jongere broer zich aanmeldde. Hij sneuvelde, wat een diepe wond bij Weissmann achterliet. 

 

Vlucht naar Nederland

Begin jaren dertig vluchtte hij – inmiddels een gevierd dirigent in Berlijn – naar Nederland voor de jodenhaat van Hitler. Op 25 juni 1933 meldde De Telegraaf zijn aankomst „met de Berlijnschen trein die gisteravond om 19.14 aan het C.S. arriveerde”. En zijn roem was hem vooruit gereisd. „Er is geen orkestleider, die zulk een vermaardheid door de gramofoon verwierf als deze jonge kunstenaar”, schreef de ochtendkrant. „Hij is vrij klein van gestalte maar onder het brede voorhoofd getuigen donkere ogen van een pittigheid, een energie, die zijn persoonlijkheid karakteriseren.” 

 

Weissmann maakte die maand zijn debuut bij het Concertgebouworkest in de Rotterdamse Schouwburg. Het eerste stuk op zijn lessenaar was de ouverture van de Verdi-opera La Forza del Destino, de kracht van het noodlot, achteraf een voorafschaduwing van de rest van zijn leven. Met de onderbreking van de oorlog – die hij doorbracht in Argentini. en de Verenigde Staten – zou hij nog vele malen hier dirigeren, vooral Avro-radioconcerten. De gezondheid van zijn vader bezweek aan de angst en de nazi-terreur enkele maanden na de verschrikkingen van de Kristallnacht. Na diens dood probeerde Weissmann – aanvankelijk vergeefs – zijn moeder naar Amsterdam te halen. De Nederlandse grenzen sloten zich in eerste instantie voor vluchtelingen, om de agressieve buur mild te stemmen. Ook na een versoepeling bleef het moeilijk. Maar het lukte Weissmann in 1939 ten slotte, met behulp van de sopraan Ankie van Wickevoort Crommelin, lid van een oude patrici.rsfamilie met toegang tot regeringskringen. 

 

De verhuizing bleek niet meer dan uitstel. De oorlog brak uit, Weissmann kon niet meer weg uit Amerika en zijn moeder was overgeleverd aan de grillen van de Duitse bezetters. De nazi’s zetten haar op transport. Ze werd vermoord in de gaskamers van Auschwitz. Haar brieven uit Westerbork ontving hij pas ver na de oorlog. „Kein Hoffnung auf Wiedersehen”, was de laatste zin die ze hem schreef. „De oorlog had een gat in zijn hart gebrand”, zegt Sylvia Willink. 

 

Stolperstein

De kunstenaar ontmoette Weissmann eind jaren vijftig bij de manege in het Vondelpark. Tussen de oude maestro en het meisje van veertien ontkiemde een vriendschap. En beiden zouden vele jaren later – na haar volwassenheid – ook minnaars worden. „Hij bezat een enorm charisma, dat deed denken aan een tijger: aaibaar en gevaarlijk tegelijk.” 

 

Over de oorlog sprak de dirigent niet veel, zegt Willink. „Weissmann wilde niet te boek staan als slachtoffer van de nazi’s. Dat verdroeg zijn trots niet. Maar in elke hotelkamer bouwde hij een klein altaar, met daarop foto’s van zijn ouders en broer, en een map met hun laatste brieven. Misschien was dat wel het enige thuis dat hij had, dat hij altijd in zijn koffer meedroeg. Vooral het wrede lot dat zijn moeder onderging, bleef hem altijd pijnigen en achtervolgen.” 

 

Vorig jaar legde Willink een Stolperstein (ook bekend als struikelsteen) in de Milletstraat, waar Weissmanns moeder woonde voordat ze werd weggevoerd. En donderdag krijgt de dirigent zelf zo’n gedenksteen bij het Concertgebouw. „Hij verdient het om ergens op deze wereld in de herinnering te blijven”, vindt ze. „Want waar hij dirigeerde, oogstte hij bewondering. Maar hij was nogal op zichzelf. En daarom lijkt het alsof de geschiedenis zijn beeltenis niet bewaart. Hij is ten onrechte een historische schim geworden.” 

 

Voor Willink zelf was Weissmann van levensbelang. Haar vader stierf toen zij drie maanden oud was en de dirigent onderving – zeker in haar tienerjaren – dit gemis. Hij stimuleerde Willink haar kunstzinnige instinct te volgen. „Heb de moed anders te zijn, hield hij me vaak voor. En veel later, toen we geliefden werden, bleek Weissmann de grote generale repetitie voor mijn huwelijk met een andere oudere kunstenaar: Carel Willink.” 

 

Hun ontmoeting vond plaats in 1975, een jaar nadat de 81-jarige Weissmann zijn laatste concert had gedirigeerd in Florence. „Dat wist hij alleen nog niet. Niets in hem dacht al aan ophouden. Hij keerde terug naar Amerika, naar zijn vrouw Rosita, die hij ondanks zijn vele affaires nooit heeft willen verlaten. Hij leefde in de veronderstelling dat de Europese orkesten hem wel weer zouden vragen. Maar dat gebeurde niet. En in dat vacuüm leerde ik Carel kennen en trouwden we.” 

 

Na de dood van zijn vrouw – „Ich bin zerbrochen”, schrijft hij –en een zware hartaanval besluit ze Weissmann naar Nederland te halen. „Hij was broos en ouder dan Carel. We wilden hem hier nog enkele mooie laatste jaren gunnen. Wie had kunnen denken dat Carel eerder zou sterven [in 1983]. Na diens dood kwam Weissmann met het idee om mij te adopteren, maar dat bleek juridisch te ingewikkeld. Bijna drie maanden na Carels begrafenis kreeg Frieder zijn zoveelste, en ditmaal fatale hartaanval.” 

 

Herinneringen bron van vreugde

Willink laat een opname van Weissmann horen uit het begin van de dertiger jaren. De beroemde Oostenrijkse tenor Richard Tauber zingt Hugo Wolfs lied .ber Nacht, over hoe vreugde en verdriet de mens stil komen bezoeken in het duister van de nacht. De stem uit vervlogen tijden weerklonk op de uitvaarten van beide mannen die de loop van haar leven een wending gaven. „Frieder ligt in ons graf, een kwestie van Bijbelse gastvrijheid”, glimlacht ze. 

Hun nalatenschap blijft nog steeds verweven met haar bestaan. „S ommige mensen vragen me wel eens meewarig of ik niet te veel in het verleden leef. Alsof dat zielig is. Die herinneringen vormen een onuitputtelijke bron van vreugde, die niemand mij kan afnemen. Vandaag en morgen hullen zich daarentegen in vaagheid.” 

Willink wijst op de door haar gemaakte bustes in de huiskamer, de bronzen gezichten waar de kleinste denkrimpels op te zien zijn. „Net zo levensecht, precies en aanraakbaar leeft het verleden met Carel en Frieder in mij voort.”

U kunt het oorspronkelijke artikel hier downloaden.

Gedenksteen voor dirigent die in de kieren van de geschiedenis verdween
PDF – 363,6 KB 18 downloads